Kelmis - Moresnet

Vandaag nemen we je mee naar een interessante streek, een wandeling vol geschiedenis.



We starten de tocht te Kelmis aan het kerkhof aan de Altenberger Straße, het is een Duitstalige gemeente in de Belgische provincie Luik. Op zo’n 200 meter van de wagen ben je direct van de drukke baan af, je komt op een vals stijgend  wandelpad met panoramazicht over Kilmis en men komt ook nog via enkele huizen langs het bosrand tegen.



Door het bos blijven we de route op onze gps volgen tot we aan grenssteen 973 België – Duitsland. Wat verder in het bos komen we aan één van de tientallen grafheuvels van uit de bronstijd (1 800 tot 100 v. Chr.). 

Klik hier voor extra tekst
Nog wat klimmen en dalen door het berggebied komen we aan de spoorwegbrug van het dorpje Preuswald.


Hierna gingen we  een goede 150 meter langs een drukke baan waar ze aan het werken waren, deze steken we over om dan weer richting het bos te gaan. Van in de verte kon men het klimparcours zien en ja Jerry kon het niet laten om er in te gaan. Nu moet ik wel toegeven dat het bij mij ook wel kriebelde om er in te gaan.


We klauteren over omgewaaide bomen naar boven en houden daar dan even rust .
Leuk om het melodieus "tsitsitsitsitsitsitsi-tjoe-ie-ò te horen en tijdens de vlucht hoorde je wiet/tsjwit of gewoon kort pink-pink met deze hoorden we en zagen we vinken. Een gezang waar men wel de volledige toonladder hoorde dit waren dan de roodborstjes. Nee, we zijn nog niet uitgeteld want ook het gezang van de pimpelmees ontbrak niet.


Na nog enkele honderden meters verder staat de Adelaarsteen.  De steen staat in het Aachener Wald, het is een bosgebied dat gelegen is op enkele kilometers ten zuiden van het centrum van Aken en een oppervlakte van 1350 hectare heeft. Een deel van het bos strekt zich uit over de landsgrenzen heen naar België, waar het op het grondgebied van de gemeentes Raeren, Kelmis en Blieberg ligt. Het is een bos met rijk aan geschiedenis, Het meeste van dit bos hebben we vandaag wel links laten liggen en zal dit wel eens op een andere datum bewandelen. 

Nog op het Duit grondgebied kwamen we In het Aachener wald nog funderingen tegen. Hierop was tijdens de Tweede Wereldoorlog  een observatietoren gebouwd, zo zouden er vier torens geweest zijn. Na verluid zouden er twee zijn gebouwd van hout en twee van metaal. Geen van de torens is nog aanwezig enkel de betonnen sokkels waar de torens op stonden zijn nog ten dele zichtbaar. Onderstaande foto's van de meest westelijke toren waarvan alle vijf de sokkels nog aanwezig zijn.

De Pelzerturms zouden er zo uitgezien hebben.

Hierna komen we aan het punt waar je in drie landen tegelijk kunt zijn, wel te verstaan met handen en voeten. Dit is het drielandenpunt. Dit punt is zo fascinerend waar Duitsland, Nederland en België samenkomen. Op deze plaats is ook het hoogste punt van NL te zien en de Koning Boudewijntoren van 50 meter hoog die op de berg van 324 meter gebouwd is. Het is een toeristische toren waar men mits betaling op kan. Echter vandaag  hadden we pech, deze is gesloten en konden we niet van uit de hoogte over het drielandenpunt heen kijken.

Het allerbelangrijkste: het Drielandenpunt zelf.


Ook het allerfijnste van de dag hier op het drielandenpunt is, de picknick met een prachtig panoramisch zicht. Chef-kok Jerry zorgde voor een warme maaltijd, met als dessert pannenkoek. Stiekem kwam hond Zoë helpen koken.  

Na ons maaltijd staan we nog even stil aan het monument VIA DOLOROSA

Klik op foto
Daarna zette we onze voeten in het spoor van de smokkelaars om richting het vergeten land te gaan.
Waarschijnlijk heb je nog nooit gehoord van Neutraal-Moresnet, dit nemen we je  niet kwalijk, want ook wij hadden er nog nooit van gehoord. Ruim een eeuw lang was dit minilandje het vierde en inmiddels bijna vergeten land, dat hier bij Vaals grensde aan Nederland, België en Duitsland. Ongelofelijk maar waar, dit had allemaal te maken met een destijds populaire zinkmijn, waar alle landen op uit waren. Om jarenlange onderhandelingen te beëindigen, werd in 1816 Neutraal-Moresnet opgericht: een apart land onder gezamenlijk bestuur van Nederland en Pruisen (later Duitsland). Tot 1919 was het hier dus een vierlandenpunt!
Al die grenzen bij elkaar gaf nogal wat problemen, tenminste tussen burgers en douaniers. Door plaatselijke schaarste van bepaalde producten of door grote prijsverschillen tussen de landen, bleek dit gebied jarenlang een goudmijn voor smokkelaars van koffie, boter, sigaretten  en sterke drank. Eén of twee daagjes smokkelen stond qua opbrengsten gelijk aan een maand lang werken, zelfs kinderen werden ingezet om te smokkelen.


Op deze smokkelroute is destijds een belangrijke handelaar door rovers vermoord. Hij bracht huiden en levenswaar over de grens met paard en kar.

De grensstenen van Neutraal Moresnet.


Volgens het Akense grensverdrag moest de grens van het neutrale gebied van Moresnet (1818-1919) duidelijk gemarkeerd worden. In eerste instantie kwamen er dubbele houten grenspalen op de grenzen van het neutrale gebied en Nederland enerzijds en de grenzen van het neutrale gebied en Preusen anderzijds geplaatst. Deze hadden aan weerszijden van het neutrale gebied dezelfde nummering. De grenspaal in de zuidwest-punt droeg nummer 188. Hetzelfde nummer had de grenssteen in de zuidoost-punt. Grenspaal 193 stond in de noordpunt bij het huidige Drielandenpunt. Deze paal staat nu op het hoogste punt van Nederland en is het linkse exemplaar van de bekende drie grensstenen. Vroeger stond deze paal enkele meters verderop op het echte Drielandenpunt tussen België, Nederland en Duitsland. Omdat de houten palen echter regelmatig vernieuwd moesten worden werden ze tussen 1869 en 1870 door de nog bestaande grensstenen vervangen. Dit waren er ooit 60, waarvan tegenwoordig nog 50 over zijn. Deze zijn van I tot XXX aan de westelijke, Belgische, grens en van XXXI tot LX aan de oostelijke, Preusische, zijde genummerd. Daarnaast werd ook een kaarsrecht pad door het Preuswald getrokken.

Al meer dan de helft van de wandeling zit er op en wat er opvalt is dat er heel veel gedenkstenen en kruisjes te bespeuren zijn. Ook een voordeel tijdens deze wandeling dat er veel banken zijn om even te rusten of te genieten van bepaalde uitzichten of luisteren naar het mooie achtergrondkoor van de vogels.
Op de smokkelroute krioelde het op de grond van vrolijk rond huppelende bosmuizen. Ze zijn ongelooflijk snel en liepen geregeld voor onze voeten, hierbij was Mieke zo blij dat ze achter ons liep. 


Stilaan verlaten we het bos en wandelen langs weilanden naast een spoor die ons naar Göhltal viaduct brengt.

Klik op foto
Aan de andere zijde van de viaduct is een begraafplaats van Moresnet.


Het dorpje van Moresnet geeft je het gevoel dat de tijd daar heeft stilgestaan.


Via het Göhl dal gaan we stilaan richting eindpunt. De Göhl waar we langs wandelen is een zijrivier aan de rechteroever van de Maas.


Nog wat klimmen in een weiland komen we aan 

Station 8. Hier werd het zinkerst van de « Schmalgraf » over een brugje op de Geul naar de wassing vervoerd. “De zinkmijn Schmalgraf, gelegen in het dal van de Hohnbach nabij La Calamine, werd in de 15e eeuw Comborn genoemd. Later heette ze ook wel Drieschschacht of Klousterschacht. De laatste exploitatie liep van 1868 tot 1932. De mijn had een diepte van 190 meter, hetgeen uitzonderlijk diep is voor Belgische ertsmijnen. Tussen 1862 en 1867 werd een mijngang naar de “Auwe Berg” gegraven, om zo het transport van het erts naar de ertswasserij, welke in Preußisch Moresnet lag, te vergemakkelijken. Deze mijngang werd benoemd naar de toenmalige directeur, Oskar Bilharz en heette dus Oskarstollen. Vanaf de Oskarstollen werd parallel aan de Hohnbach een smalspoor gebouwd die het erts verder transporteerde. In de dagbouwgroeve langs de Hohnbach werkten toen ongeveer 30 mijnwerkers. In de onderaardse groeve werkten nog eens 120 mijnwerkers. Voor de ingang van de Oskarstollen ligt een weitje met Zinkflora. Hier groeien onder meer Zinkboerenkers (Thlaspi caerulescens ssp. calaminare), Blaassilene (Silene vulgaris ssp. vulgaris var. humilis), Engels gras (Armeria maritima ssp. halleri) en Zinkviooltje (Viola lutea ssp. calaminaria). Parallel aan de Hohnbach ligt de oude spoorwegbedding die eertijds de mijngangen van de Oskarstollen met Kelmis verbond. Deze dient tegenwoordig als wandelpad. Langs de randen groeit in moerassige stukjes Zinklepelblad (Cochlearia pyrenaica). De spoorbedding bestaat uit afval van de Zinkfabriek en uit slakken uit de smelterijen. Deze getuigen nog van het vervoer van het Zinkhoudende gesteente. De bedding is derhalve met name in het weiland begroeid met Zinkboerenkers.
In de mijn “Schmalgraf” werd vooral schalenblende vooral gedolven vanwege het lood (galeniet). De mijn Schmalgraf werd gesloten toen de hoeveelheid lood niet meer rendabel was.
Totale productie tussen 1867 en 1 mei 1932:
- 22.641 ton zinkerts
- 333.654 ton schalenblende,
- 21.188 ton galeniet
 - 29.295 ton pyriet.

Langs het smal pad zette we de daling in en men kwam precies in een sprookjes bos terecht.

Rechts van ons is de Göhl en links zijn rotsen te zien die door bergbeklimmers gebruikt worden.
Uiteindelijk komen we aan het laatste waypoint Eyneburg of Emmaburg. Dit bij het dorp Hergenrath in de gemeente Kelmis, gelegen in het voormalige hertogdom Limburg. Het is één van de belangrijkste historische gebouwen in de Belgische Oostkantons. Het is één van de weinige kastelen van het hertogdom Limburg dat op een heuvel gebouwd is in plaats van in een dal. Spijtig genoeg ben ik niet meer tot op die berg geraakt. Mijn honden hadden in het dal van de Göhl door het zien van een dier mij van mijne sokkel getrokken en heb mij hierbij bezeerd in de enkels en hielen.


Terhoogte van de Emmaburg heb ik de wandelstokken van Jerry gebruikt, om toch nog de laatste kilometer te stappen tot aan de wagen.

Klik op foto voor het volledige album te zien, want er is veel meer dan hier op de blog.

Eindelijk aan de wagen die aan de begraafplaats van Kelmis staat.
Het zinkviooltje hebbe
n we niet gevonden.

Al is het een verschillend landschap, wil ik deze toch wel middelmatig bestempelen voor de moeilijkheidsgraad.
Het GPX bestand klik HIER

Meer geschiedenis:




Grenspaal en grenssteen
In 1818 werden conform het Verdrag van Wenen houten grenspalen geplaatst tussen Pruisen en de Nederlanden. Dit gebeurde ook tussen de Nederlanden en Moresnet en tussen Pruisen en Moresnet. Men vervolledigde de nummering zowel aan de oostelijke als aan de westelijke kant met de zelfde nummers en aan elke kant plaatste men evenveel grenspalen .GP188 stond aan de zuidwestelijke hoek, maar ook aan de zuidoostelijke hoek en GP193 in het noorden. De palen werden verders aan hun lot overgelaten en raakten dus snel verloren. In 1869-1870 werden de kwetsbare houten grenspalen vervangen door 60 stenen exemplaren. De nummering was in Romeinse cijfers: palen I tot en met XXX langs de westelijke grens met België en palen XXXI tot en met LX langs de oostelijke grens met Pruisen. Het noordelijke punt bleef grenspaal 193.
Meer drielandenpuntweetjes? China zou er maar liefst 16 hebben, meer dan eender welk land ter wereld. België heeft er drie: naast dit punt met Duitsland en Nederland is er ook nog het punt bij Ouren (België, Duitsland en Luxemburg) en het punt bij Aubange (België, Luxemburg en Frankrijk) (bron(https://nl.wikipedia.org/wiki/Drielandenpunt )). In Europa zijn er tientallen, die vind je hier (  https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_drielandenpunten#Europa ) allemaal terug.

Een twist tussen België en Duitsland over metaal 





Reacties

  1. De geschiedenis van dit kleine gebied net ten zuiden van Vaals is ronduit fascinerend! Bedankt voor deze blogpost.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Krokusvakantie 2021

Mijn derde sneeuwwandeling (Hoëgne)

Het graf van de ridder en het fort.